La Bastille
Meestentijds kon het publiek het buitenhof van de Bastille bezoeken om een praatje te maken met de poortwachter of te kijken hoe goed de moestuin van de gevangenisgouverneur er voor stond. Nauwelijks iets om je over op te winden zo lijkt het. Maar de Bastille was voor alles een fort met acht torens met wel anderhalve meter dikke muren die uitrezen boven het arsenaal en de faubourg St.-Antoine, een van de radicale arbeidersbuurten van Parijs. Op latere schilderijen, zoals dat van Huber Robert, lijken de torens tientallen meters hoog. In werkelijkheid waren zij niet hoger dan zo'n 25 meter. Vooral ná de bestorming van de Bastille nam het gebouw en de taferelen die zich in zijn binnenste zouden hebben afgespeeld, legendarische proporties aan. Het gebouw dateerde uit de 14e eeuw als versterking tegen
de Engelsen. Onder Charles VI werd het omgebouwd tot gevangenis. Ten tijde
van Lodewijk XVI
waren de onderaardse kerkers waaraan het gebouw zijn gevreesde faam te
danken had, al lang niet meer in gebruik. De meeste gevangenen zaten in
achthoekige cellen opgesloten in de tussen de vijf en zeven verdiepingen
tellende torens. Er stonden een bed, een of twee tafels en verschillende
stoelen in. Er was een stookplaats en een raam voorzien van spijlen. De
cellulairen mochten hun eigen spullen meenemen, zelfs een kat of hond!
Het ter beschikking gestelde voedsel hing af van de sociale status van
de gevangen: hoe hoger de status en inkomen, hoe beter het eten. Ter verstrooiing
was het toegestaan te kaarten, een slokje wijn te drinken en op een goed
moment zelfs een biljardje te leggen. Kortom, als symbool voor het despotisme
onder de Franse koning Lodewijk XVI voldeed het leven in de Bastille niet
bepaald. Maar door een krachtige romantische propaganda kreeg de Bastille
toch zijn gevreesde naam. Vooral het werkje van Nicolas Linguet Mémoires
de la Bastille heeft daaraan bijgedragen. Verschillende anderen die
opgesloten hebben gezeten, hebben daarnaast eveneens aan de mythe meegewerkt.
Het idee dat met een lettre de cachet
een ieder in het holst van de nacht van zijn bed gelicht kon worden om
opgesloten te worden in de Bastille, deed menigeen huiveren en gaf uiteindelijk
voldoende voedsel aan de wens om de Bastille te bestormen en met de
grond gelijk te maken. De sloper die opdracht kreeg de Bastille met
de grond gelijk te maken, heeft vervolgens zijn fortuin gemaakt door
de stenen van de Bastille per stuk te verkopen als aandenken aan
deze memorabele dag. Uiteindelijk zaten er slechts zeven gevangenen in de Bastille opgesloten op die
gedenkwaardige dag van 14 jul 1789. In triomf werden zij door de straten gevoerd als ware
het politieke martelaren. Dat was misschien wel te veel eer voor vier valsemunters, twee
krankzinnigen en een jonge graaf die op kosten van zijn familie wegens liederlijk gedrag
in de Bastille was opgesloten, zoals Von Flue
in zijn ooggetuigeverslag opmerkte. Hij had geen goed woord over voor
de commandant van de Bastille, Launay.
|